Stadswandeling - Amersfoort
De wandeling voert langs panden van Stadsherstel
Midden-Nederland in de historische binnenstad van Amersfoort. De
huidige stad was vroegere een heel nat gebied, met ontzettend veel
overstromingen. Amersfoort dankt zijn naam en ontstaan dan ook aan
het water. Amersfoort betekent voorde of doorwaadbare plaats in de
Amer of Eem. De eerste schriftelijke vermelding van de naam
Amersfoort dateert uit 1028. Daarvoor was er reeds een nederzetting
van boerderijen op de uitlopers van de Amersfoortse Berg en op de
zandruggen in het moerasgebied.
De plekken die in de 12e
eeuw werden bewoond staken als een soort zandkoppen boven de rest
van het land uit. Bewoonsporen uit die tijd zijn voornamelijk
gevonden op Hof (nr. 11 en 12), Havik, Langestraat en Krommestraat.
Al snel werd het nodig het bewoonbare gebeid te vergroten. Door
middel van ophoging en afwatering werd een groter gebied leefbaar
gemaakt. In de tweede helft van de 13e eeuw werd de Hof opgehoogd, en
sindsdien werd het plein waarschijnlijk al als marktplaats
gebruikt. Elke vrijdag en zaterdag is hier ook nu nog de markt te
vinden.
De stadsrechtenverlening in 1259 gaf een impuls aan de groei van
de stad: grote waterwerken als de Westsingel, de Zuidsingel en 't
Zand werden kort na 1259 gerealiseerd. Rond 1300 werd een stenen
muur gebouwd aan de rooilijn van de Breestraat en Muurhuizen. De
muur was door enkele poorten onderbroken: Zoals de
Bloemendalsebinnenpoort en de Kamperbinnenpoort. De stad had naar
schatting toen ongeveer 1000 inwoners. De 14e eeuw was een bloeiperiode voor
Amersfoort. Welvaart en groei zorgden ervoor dat het stadsbestuur
besloot een tweede stadsmuur te bouwen, zodat het bewoonbare gebied
groter werd. Deze muur werd in 1450 voltooid, en sindsdien was er
voor lange tijd genoeg ruimte: tot aan het begin van de 20e eeuw trad Amersfoort niet buiten
deze middeleeuwse muur. Ook bij de tweede muur gaven twee poorten
toegang tot de stad: Monnikendam en Koppelpoort. Na de bouw van de
tweede muur verrezen op de eerste stadsmuur huizen. Hiervoor was de
muur wel grotendeels afgebroken en van de resten werden de
zogenaamde Muurhuizen gebouwd.
De ontwikkeling van Amersfoort kwam lange tijd stil te liggen,
onder andere door de slechte bevaarbaarheid van de Eem kon de stad
sinds de 16e eeuw niet goed
bereikt worden. De periode van de 16e eeuw tot en met de 19e eeuw kende Amersfoort een
relatieve stilstand en werd de stad ook niet uitgebreid. Daar kwam
in de 19e eeuw verandering
in. De bouw van kazernes en de aansluiting op het spoorwegennet in
die eeuw zorgden weer voor welvaart. Er werden gebouwen bij
geplaatst binnen de bestaande stadsmuren en de bestaande gevels
werden vaak aangepast aan de laatste mode. In de 19e eeuw werden de tweede stadsmuren
afgebroken en de vrijgekomen grond werd getransformeerd tot een
plantsoen door Zocher. Vanaf het begin van de 20e eeuw werd ook buiten de
oorspronkelijke grenzen gebouwd.
Zoals in veel steden ontstonden ook in Amersfoort plannen om de
stad geheel toe te spitsen op het toenemende verkeer. In 1969
presenteerde de gemeente de nota 'Amersfoortse binnenstad, vorm en
functie in een nieuwe tijd', wat inhield dat dwars door de
binnenstad wegen zouden worden aangelegd. Dit zou de middeleeuwse
structuur drastisch aantasten. Dankzij veel protesten van de
bevolking was het plan uiteindelijk in 1973 van de baan. De
radicale plannen zorgden voor het besef dat de Amersfoortse
monumenten moesten worden behouden en vanuit dit ideaal is destijds
Stadsherstel Amersfoort ontstaan, de voorloper van Stadsherstel
Midden-Nederland.