Muurhuizen 104
geplaatst op: 01-01-0001
Het spraakmakende gebouw aan de historische Muurhuizen, dat in
eerste instantie diende als onderkomen voor de Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek ROB (nu Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed), werd in 1976 ontworpen door de architect ir. Abel Cahen.
Het ontwerp stuitte op veel protest van diverse betrokkenen. Door
deze weerstand en geldproblemen bij het Rijk startte de bouw pas om
1985. Cahen zocht in zijn ontwerp aansluiting bij de fijnmazige
structuur van de binnenstad. Het gebouw wordt vaak gerekend tot het
structuralisme.
Aanhangers van het structuralisme verzetten zich tegen de
eenvormigheid van het Zakelijk Bouwen (jaren '50 en '60 van de
vorige eeuw).Voor hen vormde de mens en zijn sociale contacten het
vertrekpunt van denken. Om sociale interactie, intimiteit en
levendigheid te bevorderen, streefde ook Cahen in zijn ontwerp naar
een multifunctioneel ruimtegebruik met een uitnodigend karakter.
Hierdoor ontstond een bouwwerk met verschillende vertrekken,
verdeeld over zes torens, omzoomd door een wirwar aan steegjes,
pleinen, hoekjes en trappen. Cahen zocht aansluiting op de
eeuwenoude binnenstad, zonder historiserend te bouwen. Het
resultaat is een modern, eigenzinnig gebouw. Abel Cahen, opgegroeid
in het Midden-Oosten tussen de kashba's, nam de bouwvorm van zijn
jeugd als uitgangspunt voor het pand voor de ROB. 'Toen ik in
Nederland kwam hield men hier verhalen over kashba's, maar voor mij
was dat gewoon een onderdeel van mijn jeugd. Voor mij sprak het
vanzelf dat een gebouw kubisch was en platte daken had, die weer de
terrassen vormden van de volgende verdieping.' Juist door een
kashba als inspiratiebron te nemen past het geheel ook beter in het
middeleeuwse stratenpatroon van de Amersfoortse binnenstad.
Behalve aansluiting zoeken op de oude binnenstad speelde ook de
organisatiestructuur van de ROB een grote rol in de vormgeving. De
zes torens zijn bedoeld als een soort 'huizen' waar diverse
functies in konden worden onder gebracht. Een verticale huisvesting
was wenselijk aangezien veel veldtechnici vaak buiten de deur aan
het werk waren. Wanneer je dan met slechts 1 of 2 werknemers in
kleine vertrekken werkt, voelt dat minder onprettig aan dan wanneer
je alleen in een grote zaal werkt. Samenwerking was echter ook
belangrijk, daarom zijn alle torens op de begane grond en op de
eerste verdieping horizontaal met elkaar verbonden aan de hand van
het centrale plein en diverse 'steegjes'. Door diverse doorgangen
op de begane grond openbaar te maken wilde Cahen de overgang tussen
het publieke leven en de kantoorruimte vervagen: 'We hoopten zelfs
dat de mensen overdag, met kinderwagens en al, van de tuin gebruik
zouden kunnen maken'. Hoewel dit idee niet bepaald realistisch
bleek te zijn, staat het gebouw er nu grotendeels nog steeds bij
zoals hij het destijds had ontworpen.